De oude man die viel.


(Over een omgezaagde boom)

De wind waait. Het is een oude man geworden die zijn dode takken vermoeid in het bos laat vallen. Hij kreunt en zucht. Al een paar jaar moet hij moeite doen om nog wat blaadjes te laten zien. Het lijkt of hij mij roept en me wil laten zien dat zijn holte steeds meer een gapend, ziekelijk gat wordt. Zijn huid is ruw aan het worden en vertoont vlekjes die niet spreken van vitaliteit.

Het heeft niet meer de mooie wit-grijze bast die mij zo toelachte toen wij twintig jaar geleden ons eerste jaar vierden op Buitenlust. Het huisje was oud en vervallen, maar de berk stond fier te pronken alsof hij mij toelachte en liet weten dat dit mijn thuis zou worden.
Zorgelijk kijk naar mijn oude vriend. Een diepe zucht gaat door mij heen. Ik weet wel dat aan alles een einde komt en dat berken op zijn hoogst tachtig jaar worden. Zo anders dan de beuk en de eik die honderden jaren aan wijsheid met zich kunnen meedragen. Ik weet, dat de berk zich dan laat vallen om op te gaan in het bodemleven. Om als voedsel te dienen in de kringloop.

Maar ik ben verdrietig. Hij is bijna dood en we kunnen er niet op wachten tot hijzelf besluit om, om te vallen. De kant die hij op zal vallen kan wel eens voor meer brokken zorgen dan alleen maar het opruimen van de boom. De man van Landschapsbeheer Drenthe is het met me eens. De groencommissie regelt dat hij omgezaagd zal worden.
In zijn laatste dagen loop ik elke ochtend even naar hem toe. Het lijkt of zijn laatste zuchtje mij nog de energie wil geven die ik altijd heb gevoeld van deze boom. Er is een diep besef dat hij veel heeft gezien. Dat we elkaar kennen. Ik hem, hij mij. Ik aai hem over zijn oude bast en bedank hem voor al die tijd dat ik van hem heb mogen genieten.

Op de dag dat de mannen met de kettingzaag komen, verdwijn ik.

Het doet me te veel pijn om te zien hoe mijn vriend wordt omgezaagd. Als mijn man en ik ’s avonds terug komen liggen er heel veel stammen en heel veel takken
voor ons huisje in het bos. Wat een immense afmeting had mijn vriend. Het lijkt of het bos zijn adem inhoudt. Wij lopen er in totale stilte omheen. De vogels zingen een afscheidslied.

Ik zie dat, wat eens de top is geweest, hele mooie tekeningen aan de binnenkant van de stam heeft. Wat de onderkant was, is vermolmd hout. Het was inderdaad een kwestie van tijd en hij zou ons huisje hebben geraakt. Nu is mijn held gevallen daar waar hij mocht vallen. Voorzichtig til ik een paar stammen in de kruiwagen en leg ze onder de vlonder. Die kunnen mooi drogen en daar kan ik dan leuke bijzettafeltjes van maken, droom ik.

Mijn man maakt van de takken een haag voor de beestjes die zich daar kunnen verstoppen. Het vermolmde hout laten we liggen voor de bodemdiertjes en de schimmels die zo belangrijk zijn voor onze aarde. Er is een gat geslagen is in het bos waar wij al zo lang op uitkijken. Maar hij heeft er niet voor niets gestaan.

Liefs Moniek