Misselijk Eekje de Teek


Over de teek die helaas ook in ons bos veel te vinden is. Een verhaal om voor te lezen aan je kinderen en kleinkinderen en om stiekem zelf ook van te genieten.

Misselijk Eekje de teek

Er was eens een vrouwtje in het bos. Ze was niet dik. Ze was niet dun. Ze was niet groot. Ze was niet klein. Eigenlijk leek ze heel gewoon. Maar het oude vrouwtjekon praten met dieren. Dat deed ze dan ook graag,vooral als ze alleen in het bos was en de dagen lang door de zomer.

‘Niet meepraten’, piepte Moosje de muis heel hard. ‘Waar bemoei jij je mee? Ik praat met iedereen en niet alleen met jou.’ Zei het vrouwtje een beetje uit haar veld geslagen. ‘Maak hem dood! Hij wil jou ziek maken.’ Het kleine beestje wat over haar arm kroop leek nog kleiner.Maar algauw herstelde het beestje zich en brieste tegen Moosje. ‘Omdat jij groter bent dan ik, denk jij dat je alles kunt zeggen. Ik wil niemand ziek maken.’ ‘Welles’, gilde Moosje. ‘Jij spuugt in iedereen die je maar tegenkomt. Jijsluipt over iedereen heen en dan bijt jij je vast en niemand die het voelt en dan ga jij bloed zuigen en als je genoeg hebt dan spuug je een beetje uit en daar maak jij iedereen ziek mee!’ Het vrouwtje keek van de muis naar het kleine beestje en van het kleine beestje nog eens naar Moosje muis. ‘Hoe heet jij? En wat ben je? En Moosje nu je mond houden ik krijg zere oren van je gepiep!’

Het beestje huilde nu heel hard. Snikkend en stotterend zei hij. ‘Ik ben Eekje en ik ben een teek, maar ik ben altijd misselijk. Ik voel me altijd heel erg ziek. Eigenlijk ben ik Misselijke Eekje de teek. Ik kan er niets aan doen. Ik moet wel bloed eten van dieren en mensen. Maar dan heb ik teveel gegeten. Veel te veel gegeten.’ Weer begon Eekje te snikken en een beetje te kokhalzen. ‘Als je daar niet mee ophoudt dan luister ik niet meer naar je’. Zei het vrouwtje die ook wel een beetje misselijk werd van het verhaal van misselijke Eekje. 

Hoewel het oude vrouwtje echt alle dieren even lief wilde hebben, vond ze dat Moosje muis wel heel bang en boos reageerde. Moosje was haar vriend en ook al bemoeide hij zich met alles en wilde hij haar telkens verbeteren, moest ze toegeven dat Moosje ook wel vaak gelijk had. Moosje trilde nog steeds en deed erg zijn best om niks te zeggen. Bovendien was het niet gewoon voor muizen dat ze hun tanden lieten zien. Maar dat deed Moosje nu wel. Moosje begon weer te tieren. ‘Jij bent een vieze misselijke teek’. ‘Nu is het genoeg’, brulde het vrouwtje. Verschrikt dook Moosje achter eensteen. 

Ze liet misselijke Eekje een klein eindje richting de binnenkant van haar arm lopen. ‘Ik kan er echt niets aan doen, vroeger maakte het niet zoveel uit dat ik altijd teveel at en daarvan misselijk werd, maar nu heb ik een heel klein beestje, een bacterie in mij. Die heb ik trouwens van die nare muis van jou.’ ’Nietes’, ‘welles’, ‘nietes’, ‘welles.’ Weer begonnen ze te ruziën en weer moest het vrouwtje ertussen. ‘Is dat zo Moosje? Vroegze heel erg zacht, want het vrouwtje begreep ook wel dat dit een erg verhaal was. En dat dit niet zomaar opgelost kon worden. Moosje kroop op de steen en likte aan zijn pootje en knikte met een wijze blik. ‘Je gaat me toch niet bijten?’, vroeg het vrouwtje daarom voor de zekerheid maar even aan misselijke Eekje. ‘Ik doe mijn best’, jammerde Eekje. ‘Het is nu eenmaal mijn gewoonte om warme plekjes op een lichaam van een mens of dier te zoeken en dan lekker bloed op te zuigen. Dat is heel gewoon voor een teek. Maar ik wil je echt niet ziek maken.’ ‘Dat doe je anders wel!’ Moosje kon haar mond niet houden, want als het vrouwtje ziek zou worden zou hij geen broodkruimeltjes meer krijgen en dat was toch wel één van zijn lievelingskostjes.  

Boos stond het vrouwtje op uit haar stoel. ‘Ik ben hier wel klaar mee. Misselijke Eekje wat moet ik doen om niet ziek te worden als jij mij hebt gebeten?’ Het lipje, van misselijke Eekje dat heel erg klein was en dat je bijna niet kon zien, begon nu heel erg te trillen. ‘Het is waar dat je ziek van mij kunt worden, maar ik ben zelf ook heel vaak misselijk. ‘Dat hoef ik nu niet te weten’, zei het vrouwtje die wel genoeg had van de klaagzang van de teek. ‘Herpak je en vertel wat iedereen moet doen om niet ziek te worden.’ ‘Maar, maar’, snikte misselijk Eekje. Ze nam een diepe zucht, omdat er niets anders opzat om het te vertellen.

‘Iedere keer als je in de natuur bent geweest dan moet je je hele lichaam heel goed bekijken. De natuur is het allermooiste wat er is, maar ik ben niet alleen misselijk, maar ook heel gevaarlijk. Je voelt me niet. Ook niet als ik bijt. Daarom moet je altijd heel goed kijken naar je lichaam. Het liefst moet je je laten controleren door een ander. Die kan mij of een andere teek nog beter zien dan jij. Die kan ook je achterkant goed bekijken. Als ik heb gebeten is er eerst echt niets aan de hand, maar als ik moet overgeven dan spuug ik ook die nare bacterie in je. Daarom moet je me er binnen 24 uur met een tekenpen uithalen.’ Nu begon misselijke Eekje heel hard te huilen. Het vrouwtje leefde wel mee, maar wilde niet dat ze medelijden kreeg. ‘En dan?, vroeg ze wat harder dan haar bedoeling was. ‘Dan’, snikte misselijke Eekje, ‘dan moet je me door de gootsteen spoelen.’ ‘Maar dan ben je dood’, zei het vrouwtje verschrikt. ‘Ja, dan ben ik dood’, zuchtte misselijke Eekje.

Ineens keek misselijke Eekje een beetje hoopvol en ookwel een beetje hongerig. Ze had zin in een beetje bloed van het vrouwtje. Een heel klein beetje maar. ‘Weet je,er is wel iets aan te doen dat ik je niet zomaar bijt. Je moet altijd je sokken in de broek doen en je insmeren met Deet, dat vind ik niet lekker. Dan wil ik niet op je klimmen.’ Misselijke Eekje keek nog misselijker dan ze hele tijd al had gedaan. ‘Als je door mij of een andere teek gebeten wordt dan moet je nog wel zes weken opletten op een rode kring. Of als je je niet lekker voelt dan moet je naar een dokter gaan, die heeft dan nog pillen voor jou.’ Nu werd misselijke Eekje de teek toch wel heel erg hongerig en wilde zich gaan vastbijten in de arm van het vrouwtje. Het vrouwtje deed altijd erg haar best om niet te oordelen, maar ze vond misselijke Eekjeeen naar figuur. ‘Eindelijk zegt hij iets verstandigs,’ zei Moosje muis die bij haar op de schouder was gaan zitten. Het vrouwtje, keek in de verte. Ze vond het wel zielig, maar ook weer niet. Want heel erg ziek worden van een klein beetje tekenspuug is heel erg naar. 

‘Moet ik je nu dood maken?’, vroeg het vrouwtje toch wat in twijfel. ‘Ja, dat moet je.’ Misselijke Eekje krabde zich met één van haar vele pootjes. Nu het einde naderde vond misselijke Eekje dat ze nog wel iets moest zeggen. ‘Ik ben een gevaarlijk diertje geworden voor mensen, maar je mag alle andere kleine diertjes niets doen. Die zorgen ervoor dat jij en alle andere mensen kunnen leven. Omdat ze alles waarvan jullie levenkunnen verspreiden.’ Misselijke Eekje keek zeer voldaan en was iets minder misselijk. Het vrouwtje had nu toch wat tranen in haar ogen. De bomen bewogen in de wind en een bij knipoogde vanaf een bloem. Moosje muis was in slaap gevallen.  

Het vrouwtje liep het huisje binnen en liet de kraan lopen. Ze spoelde misselijke Eekje door de gootsteen deed een lange broek aan, spoot Deet op zich, stopte haar sokken in de broek en liep het bos weer in. 

Liefs Moniek